LET OP. Dit artikel is ouder dan 1 jaar.
Samenlevingsovereenkomst
Geplaatst op 26-02-2021
Samenlevingsovereenkomst
Het samenlevingsovereenkomst
Deze samenlevingsovereenkomst is een volledige overeenkomst. Er worden regelingen beschreven op alle gebieden waarvan het gebruikelijk is om in een samenlevingsovereenkomst afspraken vast te leggen.
Duur van de overeenkomst
De overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd en zal in beginsel net zo lang duren als het samenwonen tussen de beide partners. Besluiten de partners te gaan trouwen of een geregistreerd partnerschap aan te gaan, dan vervalt de werking van de overeenkomst. De gevolgen van dat huwelijk of geregistreerd partnerschap worden geregeld door de wet. Het is niet mogelijk om de samenlevingsovereenkomst automatisch als huwelijksvoorwaarden voort te laten duren bij het aangaan van een huwelijk of geregistreerd partnerschap. Willen jullie dan afwijken van de wettelijke regeling voor het huwelijk of geregistreerd partnerschap, dan is een gang naar de notaris noodzakelijk.
Wonen jullie nog niet samen op het moment dat jullie de samenlevingsovereenkomst willen ondertekenen, dan is dat geen probleem. De tekst van de overeenkomst voorziet daar in.
De kosten van de gemeenschappelijke huishouding
Iedereen heeft kosten voor zijn of haar levensonderhoud. De gewone boodschappen, de verzekeringen en natuurlijk de woonlasten. In de samenlevingsovereenkomst spreken jullie af dat de kosten van de gemeenschappelijke huishouding worden gedragen naar verhouding van het inkomen. De partner met het hoogste inkomen draagt dus meer bij dan de partner met het laagste inkomen. Wat onder de kosten van de huishouding valt, moeten jullie samen afspreken. In de dagelijks praktijk wordt nogal eens voorgesteld om af te spreken dat ieder van de partners de helft van de kosten betaalt. Zolang beiden een ruim inkomen hebben, is dat prima. Maar als bij één van beiden het inkomen geheel of voor een groot deel wegvalt, is die afspraak erg ongelukkig. Wanneer je op een gegeven moment meer hebt bijgedragen in de kosten van de huishouding dan je had moeten doen volgens jullie inkomensverhouding, dan geeft dat automatisch het recht om bij jouw partner terug te vragen wat je teveel hebt betaald. Doe je dat niet, wat veelal het geval is, dan vervalt na een jaar dat recht.
Premies van levensverzekeringen
Vaak moeten samenwoners die een eigen woning kopen bij de hypotheek ook een overlijdensrisicoverzekering afsluiten. Voor de betaling van de premies van zo’n verzekering is een bepaling opgenomen met het oog op de besparing van erfbelasting, als de verzekering tot uitkering komt. De regel volgens de wet is dat een polis die uitkeert bij overlijden, wordt belast met erfbelasting. Er is echter een uitzondering: wanneer degene die is overleden (om welke reden de polis tot uitkering komt) zelf geen premie heeft betaald op die polis, is de uitkering niet belast met erfbelasting. Om deze uitzondering te regelen, moet aan twee voorwaarden worden voldaan:
1. De premieplicht op de polis ligt bij degene die de begunstigde is voor de uitkering. We noemen dit kruislings verzekeren. De partners zijn premieplichtig op elkaars leven.
2. In de samenlevingsovereenkomst (of bij gehuwden de huwelijksvoorwaarden) is beschreven dat de premies van een levensverzekering zijn uitgesloten van de kosten van de gemeenschappelijke huishouding. Die kosten worden immers gezamenlijk gedragen en dan zou op die wijze alsnog premie worden betaald op het eigen leven.
Als aan deze beide voorwaarden is voldaan, is het vervolgens geen bezwaar dat de premies feitelijk van de gezamenlijke rekening worden betaald.
Inboedel
Er wordt een uitgebreide regeling beschreven over de eigendom van de inboedel en roerende zaken. Inboedel (huisraad/stoffering van de woning) wordt beschouwd als gemeenschappelijk eigendom. Andere roerende zaken zijn eigendom van de partner die deze verkrijgt. Verder is er een bewijsbepaling opgenomen. In die bepaling wordt vastgelegd wat er ten aanzien van de eigendom van inboedel en roerende zaken geldt als jullie niet kunnen bewijzen wie de eigenaar ervan is.
Bankrekeningen
Mensen die samenwonen hebben vaak een gezamenlijke bankrekening. Als dat bij jullie ook zo is, wordt vastgelegd dat het saldo van de gezamenlijke rekening aan beide partners ieder voor de helft toebehoort. Bij een negatief saldo (rood staan) op een gezamenlijke rekening is ieder voor de helft aansprakelijk voor het tekort. Voor de overige schulden geldt dat ieder alleen maar aansprakelijk is voor de eigen schulden. Je kunt dus nooit automatisch aansprakelijk worden voor de schulden van je partner.
De eigen woning
Vaak is het samen kopen van een eigen woning door samenwoners aanleiding om een samenlevingsovereenkomst aan te gaan.
De belangrijkste afspraak bij de eigen woning is dat ieder naar verhouding van zijn of haar deel in de eigendom van de woning de hypotheekschuld moet aflossen. Ben je ieder voor de helft eigenaar, dan dien je dus ook ieder de helft van de hypotheek af te lossen. Nu worden bijna alle hypotheken gesloten op annuïteitenbasis en worden de maandlasten uit de gezamenlijke rekening betaald. Bij een ongelijk inkomen draagt de partner met het hogere inkomen dus ongemerkt meer bij aan de aflossing van de hypotheek dan de partner met het lagere inkomen. Om achteraf onmogelijke berekeningen uit te sluiten, wordt vastgelegd dat bij de verdeling van de overwaarde daar in principe geen rekening mee wordt gehouden.
Voortgezet gebruik van de woning bij het einde van de relatie
In de samenlevingsovereenkomst is een regeling opgenomen welke is geleend van de voorlopige voorzieningen in het echtscheidingsrecht. Om te voorkomen dat de (dan ex-)partner die geen eigenaar is van de woning bij het einde van de relatie zo op straat gezet kan worden, wordt bepaald dat er dan bij de rechter een verzoek kan worden ingediend om nog maximaal zes maanden te blijven wonen. De rechter moet dan de belangen afwegen die beide ex-partners hebben bij het kunnen blijven wonen en de mogelijkheden voor andere huisvesting, al dan niet tijdelijk.
Pensioenenrechten
In pensioenregelingen wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen partners die gehuwd zijn en partners die ongehuwd samenwonen. In beide situaties dient bij overlijden van de pensioengerechtigde het nabestaandenpensioen aan diens partner toe te komen.
In tegenstelling tot de regels die gelden bij een echtscheiding, wordt afgesproken dat bij het einde van de samenwoning ten behoeve van elkaar afstand wordt gedaan van de als partner verkregen rechten op het nabestaandenpensioen, tenzij dat onredelijk is. Wat onredelijk is, zal van geval tot geval beoordeeld moeten worden, daar is geen vaste regel voor te geven.
Nabestaandenpensioen
Het feit dat mensen met elkaar gehuwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben blijkt uit de registers van de Burgerlijke Stand. Van twee personen die op eenzelfde adres staan ingeschreven, is het niet vanzelfsprekend dat zij partners van elkaar zijn. Net zo min is het vanzelfsprekend dat zij elkaar aanwijzen als begunstigde voor hun nabestaandenpensioen. Let op! Om er voor te zorgen dat de partners rechthebbende worden tot elkaars nabestaandenpensioen, moet die begunstiging bij de betreffende pensioenuitvoerder worden aangemeld. Soms wordt daarbij een kopie van de samenlevingsovereenkomst gevraagd, om daarmee te bewijzen dat de partners een met een huwelijk of geregistreerd partnerschap vergelijkbare relatie hebben. Die aanmelding moeten jullie zelf doen.
Verblijvensbeding
Deze regeling is voor veel mensen de belangrijkste afspraak van de samenlevingsovereenkomst. Bij overlijden van een van de beide partners worden alle goederen die aan het gezamenlijk eigendom behoren, toegedeeld aan de langstlevende. De langstlevende dient de met die goederen verband houdende schulden voor zijn rekening te nemen, maar is verder niet tot enige vergoeding aan de rechtverkrijgenden van de overleden samenwoner gehouden. Het recht op toedeling kan door de langstlevende geheel of gedeeltelijk worden afgewezen.
Een verblijvingsbeding is een overeenkomst van verdeling. Om te voorkomen dat de uitvoering wordt bemoeilijkt omdat de rechtverkrijgenden van de overleden samenwoner weigeren aan de levering mee te werken, is een onherroepelijke volmacht opgenomen. Een onherroepelijke volmacht eindigt niet door overlijden van de volmachtgever.
Het verblijvensbeding heeft de beperking dat het de gemeenschappelijke goederen betreft. Goederen welke privé-eigendom zijn van een van beide partners (denk aan een eigen woning op één naam) kunnen op grond van deze regeling dus niet aan de ander toekomen. Dan is aanvullend een testament noodzakelijk.
Misschien toch een testament nodig? Nu of later?
De samenlevingsovereenkomst beschrijft afspraken tussen de beide partners. Het verblijvensbeding regelt de gevolgen van overlijden, waarbij geen rekening wordt gehouden met het feit of er al dan niet kinderen zijn. Hebben jullie kinderen, dan is het noodzakelijk dat er naast de samenlevingsovereenkomst ook een testament wordt opgesteld om alles voor de kinderen goed te regelen. Hebben jullie nu nog geen kinderen maar krijgen jullie die later, dan kunnen jullie wellicht volstaan met nu alleen een samenlevingsovereenkomst, maar is het belangrijk om op het moment dat je kinderen krijgt alsnog een testament op te stellen.